woensdag 24 februari 2016

In den ouden gelaghkamer - EWA bijeenkomst 19 maart

Als je Emelie nu zo ziet, schaamteloos dronken als zij is, zou je niet verwachten dat zij over ruim zesendertig uur voor het altaar in de echt zal worden verbonden met háár Martin. In de achterkamer van een toch wel wat louche hoofdstedelijke kroeg is een gangbang-party gaande. De aanstaande bruid is het stralende middelpunt van het evenement. Martin, haar godvrezende verloofde,
is er niet bij. Hij weet niet beter dan dat Emelie, samen met een paar vriendinnen, haar vrijgezellenavond viert. Gewoon lekker rustig ergens een hapje en een drankje doen, beetje bijkletsen.

Vooralsnog kletsen er alleen frequent mannenhanden op Emelie’s kont, dan wel op de billen van haar twee vriendinnen. Die laten zich ook niet onbetuigd waar het het ontvangen van vele harde pikken in een variëteit aan lichaamsopeningen betreft. De meeste aandacht gaat echter uit naar Emelie. 
De mannen nemen haar nog een keer èxtra hard onder handen vóór zij, als keurig huisvrouwtje vermomd, haar huwelijkse leven zal gaan leiden. Er zijn zeker een man of tien actief om zich met de drie vrouwen te verlustigen.
Er wordt druk gepijpt, gebeft, afgetrokken, vaginaal en ook anaal geneukt. Het zweet gutst bij sommige mannen van hun lijf. Bij ‘de dames’ druipt er niet alleen geil als glijmiddel uit hun vagina’s en kontgaatjes maar ook speeksel rijkelijk vermengd met voorvocht uit hun monden. En wordt gekreund, gesteund, gegromd en het taalgebruik… je zou het haast niet eens zo mogen noemen. Barbara Cartland zou zich in haar graf omdraaien als het gebezigde vocabulaire haar ter ore zou komen.
De mannen die hun lusten op de meiden uitleven behoren tot een select groepje. Stuk voor stuk hebben ze een baan met behoorlijk wat aanzien. Het merendeel is keurig gehuwd, vader van een sprotje kinderen, Range Rover op de oprit en ga zo maar door. Ze hebben geld genoeg om de waard zwijggeld te betalen, het oude gelagkamertje te huren en de meiden straks met een leuk zakcentje huiswaarts te sturen.
Een aantal van hen draagt een masker om herkenning te voorkomen. Ze willen natuurlijk niet met vrouwlief over straat lopen en onverwachts door een hitsige jonge meid worden aangesproken met iets als: ”Hé Karel, was lekker gisteravond hè?”
Emelie ziet de aanwezige mannen, voor zover zij zich überhaupt voor hen interesseert, sowieso slechts als ‘vleesleveranciers’. Bovendien is het zo dat zij vanaf haar trouwdag bij Martin gaat wonen, wat inhoudt dat zij naar zijn woonplaats verhuist. De kans dat het geile bruidje een van hen dan ooit nog eens tegen zal komen is daardoor toch zo goed als nihil. Haar nieuwe thuis staat in een onbeduidend dorpje met slechts een handvol huizen, een marktplein en de kerk waarin zij zullen trouwen.

Stijf gepijpte pikken zoeken de strakke kutjes van de jonge vrouwen telkens weer op, terwijl de pikken die al hebben kennisgemaakt met de verschillende schedes, naarstig opnieuw op zoek gaan naar een pijp-bereidwillige mond of neuk-bereidwillige kont. Dijen en buiken slaan ritmisch tegen billen, of buiken tegen buiken al naar gelang het gebezigde standje. Er wordt in tepels geknepen, op borsten, billen en wangen geslagen. Sommige kutjes en kontgaatjes worden korte tijd oraal verwend, voordat er weer een pik naar binnen schuift. Een man, waarvan het markante Clark Gable snorretje onder zijn masker vandaan komt, gaat wijdbeens voor Emelie staan. Zij ligt op haar rug op een smoezelige bank, met haar hoofd vóór de zitkussens. Een andere man zit op zijn knieën op de bank en neukt haar in een straf tempo in haar kont. Snorremans steekt zijn kloppende pik in haar mond en duwt hem zó vèr naar binnen dat Emelie kokhalzen moet. Zijn harige balzak kletst tegen haar neus aan als hij zijn pik bijna tot aan het schaambeen bij haar naar binnen heeft gebracht. De lucht giert Emelie’s longen weer binnen wanneer hij een paar tellen later zijn pik weer terugtrekt. 
Hoestend spuugt zij slijm uit haar mond, dat vervolgens in haar ogen loopt. Bij menige vrouw zou dit weerzin opwekken, bij Emelie alleen maar meer lust en geilheid. Zij slaat haar armen om de benen van de man heen en nodigt hem met wijd geopende kaken nogmaals uit om haar mond binnen te dringen.
Snorremans gaat met liefde op de uitnodiging in en laat Emelie opnieuw kokhalzen. Pas als zij, met een rood hoofd, een paar keer met haar handen tegen zijn benen tikt, trekt hij zich opnieuw terug. 
Een forse klodder slijm volgt zijn pik mee naar buiten. Opnieuw sijpelt het Emelie’s ogen in. Snorremans ziet dat en buigt iets voorover om het met zijn hand uit haar gezicht te halen. Op dat moment echter, tilt de andere man, die Emelie zo lekker aan het kontneuken was, haar benen omhoog. Haar rechter knie en Snorremans’ rechter oog botsen daardoor met kracht tegen elkaar. Even ontstaat er tumult tussen beide mannen, maar al snel gaat het Sodom-en-Gomorra-festijn onverdroten verder.
Pas als alle pikken slap, eikels paars en ballen leeg zijn, plus iedere bruikbare lichaamsopening van de meiden schrijnt van de ontelbare keren dat deze gepenetreerd is, is de party voorbij. Als de laatste man vertrokken is ligt er voor de drie vriendinnen een flink geldbedrag klaar, dat onderling eerlijk verdeeld wordt.

Minder dan zesendertig uur later is aan Emelie niets te merken van wat zij in de oude gelagkamer doorstaan heeft. Zij staat in haar zedige witte trouwjapon braaf naast haar keurig in een donker trouwkostuum gehesen aanstaande echtgenoot bij het altaar te wachten. De pastoor komt op het stel afgelopen om de ceremonie te beginnen. De man draagt merkwaardige genoeg een zonnebril. Als hij dichterbij komt ziet Emelie waarom. Hij probeert er een blauw oog mee te verdoezelen.
Wat zij ook ziet is dat hij een opvallend snorretje draagt. Eentje die haar aan een Amerikaanse acteur van weleer doet denken…



© Thislexy, 2016.

maandag 22 februari 2016

Het sneeuwwezentje.

Droogjes zegt de ambulance verpleegkundige die naast mij staat: “Amputatie. Ik zie geen andere oplossing.”
Het eerste woord van zijn zin dringt maar langzaam tot mijn nog steeds benevelde brein door.
Een agent, die aan de andere kant van mij staat, slaat van quasi schrik zijn hand voor zijn mond.
“Dat kun je niet menen?” proest hij het uit vanachter zijn hand die in een warme zwarte handschoen is gehuld.
“Jeemig, man! Hoor je wat hij zegt?” tettert de agent vervolgens in mijn oor.
“Hmmm,” is het enige wat ik uit kan brengen. Ik durf mijn mond maar nauwelijks te openen.
Bang dat als ik hem wijder open mijn volledige, sterk alcoholische, maaginhoud spontaan de frisse lucht opzoekt.
“Hij is nog te kachel om te beseffen wat er met hem aan de hand is,” zegt de agent tegen de verpleegkundige.
Lachend antwoordt deze: “Eén voordeel, extra anesthesie heeft hij niet nodig.”
Anesthesie… Nòg zo’n woord dat ik wel ken, maar nu zegt het mij even niets. Ook weet ik niet zo goed meer wáár ik ben, noch hoe ik hier gekomen ben. Wie heeft me eigenlijk deze jas van zilverfolie gegeven?
In mijn door alcoholdampen versluierde gedachten dwaalt iets bijzonders. Een lief, klein, beminnelijk, wit wezentje. Volgens mij ben ik haar eerder op de avond ergens tegengekomen.
Jááá… Nu begint het me weer te dagen. Dat was nadat ik vriendelijk doch dringend werd verzocht café Het Stoepje te verlaten. Twee sterke mannen hebben mij nog geholpen de uitgang te vinden, wat héél beleefd van hen was, maar het stond in schril contrast met de verwensingen die ik vervolgens verbaal om mijn oren kreeg. Ik weet nog dat het buiten sneeuwde. De frisse lucht deed mij goed.
Ik weet óók nog dat ik, nadat ik genoeg frisheid had gevoeld, besloot om weer op te warmen bij mijn gezellige vrienden in café Naar De Kerk.

Plotseling stond ze daar. Haar witte verschijning… zo sereen. Haar ogen, zó lief! Ze oefenden een enorme aantrekkingskracht op mij uit. Terwijl de sneeuwvlokken om mijn hoofd dansten volgde ik haar zoete stem en verdrinkbare ogen. Met haar kleine tengere lijf liet zij geeneens voetstappen in de sneeuw achter. Ondanks haar fragiele voorkomen had ze het warm, zei ze. Onder het lopen trok zij het ene kledingstuk na het andere uit. Van pure euforie deed ik haar na. Mijn muts, sjaal, jas, trui en T-shirt vormden al snel een Hans-en-Grietje-spoor achter mij. De sneeuw en de koude buitenlucht tintelden op mijn huid en lieten mijn tepels stijf worden. Het wezentje schaterlachte toen zij mij verbaasd in mijn eigen tepels zag knijpen.
“Hoe heet je eigenlijk?” vroeg ik het naakte vrouwenlichaam dat voor mij uit boven de sneeuw zweefde.
“Kom… Kom met mij mee,” was het enige antwoord dat ik kreeg.
“Maar… Waar gaan we naartoe-hoe dan?” wilde ik graag weten.
“Kom… Kom met mij mee,” fluisterde ze weer met haar ijle stemgeluid.
Samen gingen we voort door de verse sneeuw en kwamen bij het kerkplein aan. Ik weet het nog goed, want de kerkklok sloeg één keer. De onophoudelijk vallende sneeuw verhinderde dat ik op de torenklok kon zien hoe laat het was. Half twaalf, half één, één uur, half twee? Nog later?
Ach, eigenlijk interesseerde me de tijd ook helemaal geen bal.
Het enige dat mijn aandacht had was dat witte wezentje, dat sneeuwwezentje dat voor mij uit zweefde. Ze lonkte mij met haar goddelijke jonge uitstraling en betoverende stemmetje.
We kwamen bij het bankje naast de kunstzinnig vormgegeven gietijzeren kerkhof-poort terecht.
Met haar armen gebaarde zij dat ik op het besneeuwde stadsmeubel moest gaan zitten. Dat was een welkome adempauze voor mij en de perfecte gelegenheid om mijn laarzen, sokken, broek en onderbroek uit te trekken. Even later zat ik naakt op het bankje te genieten van mijn nieuwe vriendinnetje. Zij deed het ene opwindende dansje na het andere, vlàk voor mij. Ik voelde mij enorm verliefd op haar worden en wilde graag de liefde met haar bedrijven. Telkens als zij dichterbij kwam probeerde ik haar in mijn armen te nemen. Maar ze was zó licht en zó fragiel dat ik haar tot mijn grote verdriet niet eens kon beetpakken. Ik kon wel huilen. Zij zag het vurige verlangen in mijn betraande ogen.
“Kom… Kom met mij mee,” zei zij opnieuw met haar honingzoete stem. Ik stond op en volgde haar een paar passen. Ze wees mij de sierlijke poort van het kerkhof aan. Vloeiende halve cirkels van gietijzer vormen daarin hemelse wolkenpatronen. Aan het uiteinde van zo’n cirkel zit een metalen krul, die een bijna perfect kokertje vormt. Mijn lieve sneeuwwezentje bewoog zich dwars door het hekwerk heen, draaide zich om en kwam terug zweven. Met haar benen gespreid ging zij over dat kokertje zitten en nodigde mij uit om haar te beminnen. Pielemans was echter niet in de beste staat van doen. De kou, de drank, het maakte het er niet gemakkelijker op om hem overeind te krijgen.
Ik weet nog dat ik een flinke klodder warm speeksel in mijn hand spuugde en daarmee pielemans beetpakte. Na de nodige massage stak hij eindelijk zijn kop weer een beetje op. Mijn lieve sneeuwwezentje zat vermakelijk te kijken hoe ik dat allemaal voor elkaar kreeg.
Ze spreidde haar benen toen ik dichterbij kwam zodat ik haar gemakkelijker kon binnendringen.
De eerste aanraking van pielemans met het bevroren ijzer van het hek deed mij naar adem snakken. Krachtig stootte ik toch door tot ik helemaal in haar zat. Een paar tellen genoot ik volop van deze nieuwe sensatie. Vervolgens bewoog ik mijn billen naar achteren om haar daarna nog een keer helemaal met pielemans te willen vullen. Maar pielemans kwam niet mee naar achteren, die vond het blijkbaar veel te fijn daarbinnen in zijn ijskoude gietijzeren omhulsel. Vaag herinner ik mij nog dat het woord ‘hellup’ een paar keer tussen de zerken op het kerkhof galmde...

“D’r is ook geen gein meer aan eigenlijk, nu hij niet op mijn zogenaamde amputatie-redding reageert.”
De schaterlach van de agent volgend op de stem van de ambulance verpleegkundige haalt mij uit mijn wazige overpeinzingen. De mannelijke Florence Nightingale zegt dan hoorbaar teleurgesteld: “Nou weet je… Ik haal wel even een paar bekers met warm water, dan zal ‘ie zo wel loskomen.”



© Thislexy, 2016.

donderdag 18 februari 2016

IJzige flarden. Thewa #8: 'Sneeuw' en 'NBRplaza’s Wilde Winter Erotica Fest'

“Brace! Brace!” tettert het uit het luidsprekertje boven mijn hoofd. Ik hoor het nauwelijks boven het gekrijs en geschreeuw van mijn medepassagiers uitkomen. Met mijn hoofd zo dicht mogelijk bij mijn benen en mijn handen in mijn nek wacht ik op de klap. Die komt slechts een fractie later als het vliegtuig met geweld over het ijs van een gletsjer glijdt.
Lééf! Lééf! denk ik bijna hardop, terwijl ijle ijzige lucht via scheuren in de opengereten cabine naar binnen stroomt. Daarna is het stil.

Ik sta buiten het toestel, beduusd, verward, in de vrieskou. De wereld van de eeuwige sneeuw om mij heen is letterlijk oogverblindend mooi. Opgelucht merk ik dat ik mijn jas draag, al herinner ik mij niet precies wanneer ik die dan aangetrokken heb. Het lijkt erop dat ik de enige ben die de crash heeft overleefd. Met de ijzige wind in de rug loop ik een eind bij het vliegtuig vandaan, blijven voelt zinloos.

De rotsen zijn hier kaal merkwaardig genoeg. Overal ligt er sneeuw en ijs, maar niet hier. De wind is plotseling gaan liggen en ik heb het zelfs een beetje warm. Behendig klim ik over het gesteente, alsof ik niet anders gewend ben. Het uitzicht vanaf deze hoge berg is adembenemend. Mijn jas ben ik onderweg ergens kwijtgeraakt, maar het deert mij niet. De zon verwarmd mijn lijf, de gedachte aan thuis mijn hart.

Hij kijkt mij nieuwsgierig aan. Zijn gezicht is beduidend minder behaard dan de rest van zijn lijf.
Zijn dikke witte vacht beschermt hem niet alleen tegen de kou, het laat hem er ook aantrekkelijk uitzien. Wat je een glimlach zou kunnen noemen siert zijn gezicht. Hij steekt een hand uit die ik aarzelend aanpak. De warmte van zijn hand overspoelt mij als een zondagochtend douche. Mijn hele lijf reageert erop. Dan wordt het zwart voor mijn ogen.

Hij draagt mij zijn grot binnen. Als het kleine meisje dat ik ooit was op de arm van mijn vader, zo voel ik mij. Hier is het pas echt warm. Buiten giert de wind opnieuw met kracht om de berg heen.
Een kampvuur in het midden van de holle ruimte zorgt voor licht en warmte. Hij legt me op een wollige dierenhuid en komt naast mij liggen. We zoenen hartstochtelijk. De haren van zijn vacht kriebelen in mijn gezicht, maar ik geniet er alleen maar van. Tussen zijn behaarde benen zie ik zijn erectie groeien. En hoe?! Manlief zou er terstond jaloers op worden. Er zitten zelfs kleine haartjes op de schacht van zijn pik.

Mijn kleren heb ik niet meer aan. Hij vrijt met mij en ik vrij met hem mee. Zijn pik vult mij helemaal, ik kreun en steun van genot. Zijn krachtige lippen pijnigen mijn tepels waardoor ik een soort stroomstootjes in mijn onderlijf voel. Met zijn grote handen grijpt hij mij bij mijn billen en tilt me moeiteloos op van de warme vacht waar we op liggen. Hij rolt op zijn rug, zijn pik steekt fier omhoog. Voorzichtig laat hij mij zakken tot ik bovenop hem zit, met zijn pik diep in mijn schede. Dan neukt hij mij met een niet aflatende energie en passie en ik neuk hem. Die sprookjes over de jeti’s? Vanaf nu geloof ik erin, passioneel zelfs. Als een amazone te paard galoppeer ik mijn orgasme tegemoet. Dan zie ik zijn gezicht vertrekken en voel zijn pik nog dikker worden. Schreeuwend en kreunend komen we tegelijk klaar.


“Mevrouw! Mevrouw! Wilt u onmiddellijk ophouden met uw suggestieve gewip op de stoel en met die geluiden die u maakt?!  Andere passagiers storen zich enorm aan u!” briest een boze stewardess in mijn oor terwijl zij mij hardhandig wakker schudt.

© Thislexy, 2016.

     


Een rondje van 39.

Trigger warning!!
Dit fictieve verhaal is beduidend anders, donkerder, dan mijn overige stukjes.
Slachtoffers van huiselijk geweld of andere vormen van mishandeling, 
doen er misschien beter aan dit NIET te lezen.

Mijn spiksplinternieuwe kleurentelevisie toont het enthousiaste publiek in het ijsstadion van het sneeuwrijke Davos. “Ard en Keessie, geef ze van katoen,” schalt het aanwezige Nederlandse, vlaggen zwaaiende supporterslegioen. Ard is net aan zijn tien kilometer rit begonnen met een rondje van 39. ‘Onze Kees’ staat op dit moment bovenaan op dit onderdeel, met een voorlopig beste tijd van 15:08,41. Toch lijkt het erop dat Ard voor de derde keer Europees kampioen wordt, volgens commentator Heinze Bakker. Het zijn de eerste schaatswedstrijden die ik op mijn televisie in kleur bekijk. Ik kijk letterlijk de hele dag mijn ogen al uit. Wàt een verschil met mijn oude zwart-wit-tv zeg! De lange zit, zeker nu de meesterritten worden gereden, eist echter zijn tol en op een gegeven moment voel ik mijn ogen dichtvallen. Daar mag ik van mijzelf wel heel eventjes aan toegeven…

Ik bevind mij in een oogverblindend, maagdelijk wit, sneeuwlandschap. Ik moet mijn ogen samenknijpen om niet door het felle licht verblind te worden. In een ruime cirkel rondom mij staan besneeuwde bomen. Aan elke boom, het zijn er best wel veel, staat een naakte vrouw geketend.
Op een houten tafel in het midden van de open ruimte ligt een variëteit aan slagmateriaal. Zwepen, stokken, plankjes en meer van dies. Menig SM liefhebber zou zijn vingers er vast bij aflikken.
Op de hoek van de tafel liggen ‘minder fijne speeltjes’; een boksbeugel, gummiknuppel, vleeshamer, zelfs een ploertendoder. Een ijskoude rilling loopt over mijn rug.
Tussen de bomen vandaan komt een man aangelopen met nòg een naakte vrouw. Om haar hals heeft zij een stalen band waar een ketting aan zit. De man houdt het uiteinde van de ketting in zijn ene hand en trekt haar achter zich aan. De vrouw heeft haar handen op haar rug, ik vermoed dat zij geboeid is. Als zij dichterbij komen zie ik dat de vrouw, mijn vrouw is. De man heeft een pistool in zijn andere hand.
“Kniel,” zegt hij tegen mijn vrouw, die onmiddellijk aan zijn eis gehoor geeft en in de zachte sneeuw knielt.
Boos om wat hij van haar eist en omdat hij haar duidelijk tegen haar wil gevangen houdt, doe ik een stap in hun richting. Dan zet hij het pistool tegen haar slaap en kijkt mij zwijgend aan. Abrupt houd ik halt.
“Wat moet je, idioot?!” roep ik.
“Het is heel simpel,” zegt hij, “als je tenminste wilt dat ik je vrouw in leven laat.”
Mijn vrouw barst bij het horen van die woorden in snikken uit.
“Stil jij!” snauwt hij terwijl hij een ruk aan de ketting geeft waardoor mijn vrouw bijna haar evenwicht verliest en voorover in de sneeuw dreigt te vallen. Gelukkig weet zij rechtop te blijven. Met grote moeite slikt zij haar tranen in. Mijn boosheid is minstens verdrievoudigd. Lááiend ben ik!
“Het leven van negenendertig vrouwen òf het leven van je vrouw. Wat kies je?”
De schrik slaat mij om het hart.
“Wat bedoel je?”
Hij zucht en zijn blik vernauwt zich.
“Jij moet die negenendertig wijven afmaken, anders maak ik jouw wijf af! Duidelijk nu?!”
“Wàààt?!”
“Je hebt een kwartier de tijd. Ik zou maar beginnen,” zegt hij en richt het pistool in de lucht.
“Op uw plaatsen!” roept hij triomfantelijk.
Als het schot klinkt, krimpt mijn vrouw krijsend in elkaar. Ik sta aan de grond genageld, niet wetend wat ik het eerste en het laatste moet doen.
“De tijd loopt sukkel! Doe wat!” roept de idioot met een afschuwelijke grijs op zijn gezicht.
Eindelijk zetten mijn voeten zich in beweging. Bij de tafel aangekomen pak ik een willekeurige zweep en loop dan door naar een van de geketende vrouwen. Als een bezetene begin ik met de zweep op haar rug te slaan. Zij lacht alleen maar. Hoe harder ik sla, hoe harder zij lacht. Zij duwt haar kont naar achteren en spoort mij zelfs aan om flink uit te halen.
“Toe maar! Ja, sla op mijn geile kont! Toe maar! Harder! Harder!” hoor ik haar roepen.
Vloekend gooi ik de zweep op de grond en ren terug naar de tafel. Ik pak een houten roede en loop ermee naar een andere vastgeketende vrouw. Ik mep er op los. Op haar borsten, buik, bovenbenen. Niets lijkt haar te deren. Als ik haar venusheuvel raak, spreidt zij haar benen en duwt haar onderlijf naar voren.
“Toe maar, grote jongen. Sla jij maar lekker op mijn kutje hoor,” zegt zij met een zwoele stem.
Een vreselijk harde slag geef ik haar daar, maar het lijkt haar alleen maar meer op te hitsen. Gefrustreerd smijt ik de roede aan de kant en kijk boos naar die mafkees die mijn vrouw gijzelt.
“De tijd loopt, lul! En je bent een slappe lul ook nog eens. Nog even en je kunt je vrouwtje naar haar graf dragen,” roept hij mijn kant uit.
Dit vraagt om drastischere maatregelen. Pisnijdig loop ik terug naar de tafel en pak een gummiknuppel. Met dat ding in de hand ga ik op de volgende vrouw af. Ik zie een glinstering in haar ogen verschijnen als ik dreigend met de knuppel rondzwaai. De moed zinkt mij nu eigenlijk al in de schoenen. Toch beuk ik met de knuppel op haar ribbenkast, rug en schouders. Ik sla zó hard dat de trillingen van de gummiknuppel mijn hand laat tintelen.
“Neuk me ermee. Steek hem in mijn kontje. Alsjeblieft, laat me klaarkomen,” smeekt ze mij.
Moe en ook moedeloos word ik van dit alles. Half verslagen kijk ik naar mijn vrouw die nog steeds, in de koude sneeuw, aan de voeten van die uit een gesticht ontsnapte gek zit.
Nog één poging moet ik gewoon wagen. Resoluut kwak ik de gummiknuppel in de sneeuw en ren terug naar de tafel om daar de boksbeugel te pakken. Ik schuif hem om mijn hand en ren naar de volgende vrouw. Als ik voor haar sta sluit ik mijn ogen en begin woest op haar in te slaan.
Alle energie die ik nog heb stop ik in mijn hand die meedogenloos haar gezicht opzoekt. Als ik, na God weet hoeveel tijd, heel even door mijn oogleden spiek naar wat ik aangericht moet hebben, zie ik een heftig bloedend gezicht. Slijm en bloed loopt uit haar mond, haar ogen zijn gezwollen. Als zij merkt dat ik haar aankijk, verschijnt er een lachje om haar half tandeloze mond.
“Watje!” slist zij met enorme minachting in haar stem naar mij.
Mijn arm valt slap naast mijn lichaam. Dan zak ik door mijn knieën vóór haar in de sneeuw en laat huilend mijn hoofd hangen. Achter mij begint die gestoorde gek dan ook nog eens te tellen...
“Tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee….één!”
De knal van een pistoolschot laat mij opschrikken.

Onderuitgezakt hang ik in mijn tv-stoel. Het tv-beeld sneeuwt en sist, de uitzending is al lang afgelopen. De van mijn schoot gevallen afstandsbediening raap ik van de grond. Een tel later is het beeld zwart en het geluid uit. Vermoeid wrijf ik over mijn hoofd terwijl ik opgelucht adem haal.
Het was gelukkig maar een droom, wat zeg ik… een nachtmerrie! Ik doe de lichten in de woonkamer uit en loop de trap op naar boven. Op de overloop haal ik de sleutel van de verboden deur uit mijn broekzak. Een zindering trekt door mijn lijf nadat ik de sleutel omgedraaid, de deur geopend en het licht aan gedaan heb.
Ik stap de witte, volledig geluidsdichte ruimte binnen en sluit de deur zorgvuldig. Aan de muur hangt allerlei slag- en martelmateriaal. Vóór mij hangt mijn angstige, naakte, geknevelde en geketende vrouw uitgeput aan haar geboeide armen. Met haar tenen raakt zij nèt een plasje van haar eigen urine. Zij knijpt haar gezwollen ogen nog verder dicht vanwege het felle licht.
Een rondje van negenendertig, echoot door mijn hoofd. Ik moet er vreselijk om lachen.
“Ik denk dat ik jou maar weer eens héél erg pijn ga doen, slèt,” sis ik in haar oren, “ik heb er vandaag extra veel zin in namelijk...”

© Thislexy, 2016.