woensdag 14 maart 2018

Tuin der kwellingen

EroScripta bijeenkomst maart 2018. Thema: het schilderij Tuin der lusten van Jeroen Bosch.


“Kom hier!” Kort en dwingend klinkt de opdracht, hees, uit de mond van mijn godin. Haar stem haalt mij uit mijn gedachten die net nog waren afgedwaald naar mijn wasverzachter. Want zo ruikt het hier, naar lentebloesem, of misschien is het een soort wierook. Het maakt ook niet uit.
Aarzelend doe ik een stap naar voren. Nou ja, stap? Het is meer een stapje. De stalen boeien om mijn enkels laten een gewone stap niet toe. Met haar koele handen pakt ze mij bij mijn scrotum en trekt mij nog een beetje dichter naar zich toe.
“Wat ben je voorzichtig, slaafje,” gniffelt zij, “bang voor wat er komen gaat?”

Nog voor ik mijn mond kan openen om beleefd antwoord te geven, geeft zij een keiharde ruk aan mijn klokkenspel. Mijn handen willen naar voren schieten om mijn handeltje te beschermen, maar de armbinder, een lederen hoes die mij eerder al door haar is omgedaan, houdt ze gevangen op mijn rug. Kreunend van de pijn zak ik iets door mijn knieën waarop mijn heerseres het zaakje loslaat en mij minachtend om mijn gekreun aankijkt. Terwijl ik mijn rug weer recht, pakken haar handen een dikke, zware, glimmende metalen ring van een tafeltje naast haar troon. Ik slik. Kleine zweetpareltjes beginnen zich in mijn nek en op mijn voorhoofd te vormen. De ring bestaat uit twee delen die middels een inbusbout bij elkaar worden gehouden. Met een inbussleutel opent zij de twee helften. Dan drukt zij het koude staal tegen mijn perineum en sluit de ring om de huid van mijn scrotum.
Het gewicht van de ring rust op mijn ballen, helemaal als mijn godin de inbusbout weer vastgedraaid heeft en de ring niet meer met haar handen ondersteunt. De huid in mijn kruis wordt aan alle kanten strakgetrokken door dit martelwerktuig. Een zeurderige pijn in mijn onderbuik komt tot ontwikkeling. Zes verstelbare schroeven, elke met aan beide uiteinden een scherpe punt, prikken aan de binnenkant van mijn dijen. De schroeven zullen straks ongetwijfeld naar binnen worden gedraaid, net als bij voorgaande keren. Dan prikken ze minder aan de binnenkant van mijn benen maar zullen daarentegen de tere huid van mijn zaakje doorboren, zowel hemelse als helse pijnen veroorzakend.
Tevreden kijkt mijn godin mij aan. Haar blik verraadt haar sadistische intenties waardoor ik weet dat er nog uren van heerlijke kwellingen, zeg maar gerust folteringen, vóór mij liggen. Mijn godin pakt een hondenriem en gespt het uiteinde aan de d-ring die onderaan de armbinder zit. Dan leidt zij de ketting van de riem tussen mijn benen door, naar voren en neemt de lederen lus in haar hand.
“Het is tijd. Volg!” hoor ik haar zeggen.
Na een ruk aan de ketting, waarbij mijn ballen nog eens extra tegen de ring worden geduwd, zet ik mij kreunend in beweging. De enkelboeien voorkomen niet alleen dat ik grote passen kan nemen, maar ook dat ik niet wijdbeens kan lopen waardoor de prikkers aan de binnenkant van mijn dijen meteen al behoorlijk pijnlijk langs mijn huid schuren. We stappen de lift in, zo’n halfrond glazen aquariumpje dat tegen de buitenkant van een gebouw geplakt lijkt te zitten, en dalen af naar de begane grond.

We stappen de lift uit, naar buiten, waar zich een bonte stoet van godinnen met hun slaafjes heeft gevormd. Hoewel zich vast en zeker al kleine straaltjes bloed langs de binnenzijde van mijn bovenbenen hebben gevormd denk ik dat ik eigenlijk niet mag klagen. Sommige andere slaafjes zijn veel zwaarder behangen met foltermiddelen en lopen kreunend en jammerend achter hun godinnen aan. Gaandeweg ontstaat er een wijde kring van mensen die kijken en bekeken worden. Het is mooi weer, niet te warm, niet te koud. Sommige godinnen nemen hun slaafje mee naar de vijver in het midden van het veld om hen met waterplay kennis te laten maken.
Aan handen en voeten geketend worden de slaven onderwater geduwd tot zij zo hevig spartelen dat het water de godinnen om de oren spat. Dan pas worden ze weer bovenwater getrokken en kunnen ze dankbaar, hoestend en proestend, weer adem halen. Zonder specifieke aanleiding ontstaat een sinister spel. Het vermaak voor de godinnen lijkt eruit te bestaan om hun slaafje een zo blauw mogelijk gezicht te laten krijgen. Voor één van de geketenden lijkt het spel bijna fataal af te lopen.
Hij moet van de verdrinkingsdood gered worden door twee ehbo-godinnen. Zijn eigen godin geeft hem een pak ransel zodra hij weer een beetje bij zijn positieven is. Logisch, want aanvankelijk dacht zij het spel gewonnen te hebben met een slaaf die het langste onderwater kon blijven, maar zijn verdrinken wordt door de andere godinnen als valsspelen betiteld en dus krijgt hij daar de schuld van. Mijn godin kijkt van een afstandje toe, maar slaat -tot mijn grote opluchting- het waterspel over. Wel neemt zij mij mee naar een belendend grasland waar de godinnen met elkaar ervaringen uit kunnen wisselen. Om daar te komen moeten wij helaas een haag met brandnetels door. Mijn godin gaat voorop. Gekleed in haar leren outfit hebben de netels geen enkel effect op haar. Hoe anders is dat bij mij. Mijn blote lijf, mijn armen daargelaten, verkleurt rood onder de stekelige liefkozing van duizenden brandnetelblaadjes. Met het gevoel aangevallen te zijn door een wagonlading schaamluis stap ik uiteindelijk het glasland op. Hoe graag zou ik mij nu aan cold-waterplay overgegeven hebben. Maar mijn godin heeft nu even geen oog voor mij.
Gezellig keuvelend met andere godinnen vertelt zij over mijn soms hilarisch slecht verlopen training tot haar slaafje. Over die keer dat ik werkelijk had bedacht dat mijn pijnlijk gehavende pik erbij gebaat was om hem met tijgerbalsem in te smeren, of die keer dat mijn buttplug naar binnen schoot en ik de vernedering moest ondergaan om hem door mijn huisarts eruit te laten halen. En ook zeker die ene keer dat ik ’s nachts poedelnaakt op straat een selfie moest maken en achter mij de voordeur in het slot viel blijft niet onvermeld.
De godinnen lachen wat af terwijl ik het liefste ter plekke door de grond wil zakken. De gesprekken duren en duren maar. Het enige voordeel is dat de jeuk langzaam, tot enigszins verdraagbare proporties, afneemt. Mijn benen daarentegen dreigen in slaap te vallen van het lange stilstaan. Gelukkig besluit mijn godin op een gegeven moment, na opnieuw een ruk aan de riem, dat we naar een ander deel van het evenement vertrekken.

“Nu gaan we pas ècht plezier maken, slaafje van me,” lacht mijn godin mij toe.
Haar lachje zegt mij genoeg, de rillingen lopen al over mijn rug. Zij zal vooral plezier beleven, ik mag het haar verschaffen door -genotvol en met genoegen- te ondergaan wat zij voor mij in petto heeft. Mijn godin trekt mij mee naar een gebouw met een ouderwetse grote houten poort. Het lijkt wel de deur naar een kasteel of een kerk. We treden binnen. Een korte gang leidt ons naar een kolossale, vrij donkere, ruimte. Brandende toortsen en kaarsen verlichten het geheel maar matig.
Mijn ogen hebben tijd nodig om aan de duisternis te wennen. Licht is er dan misschien met mate, maar geluid zeker. In overvloed zelfs. Ik hoor de impact van zwepen en ander slagmateriaal die op blote huid neerkomen, gerammel van kettingen en veel gekreun en gekerm van de slaafjes die al dat fijns mogen ondergaan. Een eindje verder in de ruimte staat een schavot waar mijn godin mij naartoe voert.
Ik word er door haar aan vastgezet, met in eerste instantie alleen mijn hals. Daarna zijn mijn enkels aan de beurt. De enkelboeien worden van elkaar losgemaakt waardoor de pijn in mijn dijen weer even alle aandacht opeist. Dan worden de boeien aan twee metalen ogen in de vloer geketend en kan ik helemaal geen kant meer op. Door het lopen -en die vermaledijde stalen ring die nog steeds om mijn scrotum zit- zien mijn dijen vast en zeker uit als tartare de boeuf. Nu mijn romp horizontaal naar voren hangt prikken de stalen punten gelukkig beduidend minder in mijn vlees. Als ik eerst maar eens een zucht van verlichting heb geslaakt, merk ik dat mijn pik in het gelid wil gaan staan. Geile gedachten nemen de plek van mijn eerdere zorgen in. Mijn godin merkt het meteen. Zij neemt mijn pik in haar hand en begint mij af te trekken.
“Ik weet hoe geil je altijd wordt als ik je vastzet, slaafje. Laat hem maar groeien, het mag.”
Na een beleefde dankzegging aan het adres van mijn godin laat ik hem dan ook onverwijld tot wasdom komen, voor zover de zware ring het toestaat. Ik geniet van haar hand die krachtig en rustig over mijn eikel en langs de schacht glijdt. Van genot sluit ik mijn ogen die ik een tel later wijd opensper als mijn godin de schroefjes in de ring naar binnen begint te draaien, de huid van mijn zak  daarbij zes keer doorborend. Ik wil bij elk schroefje opspringen maar de constructie waarin ik vastzit voorkomt dat. Dit is een zoete kwelling van het zuiverste water vermenigvuldigd met het besef dat dit nog maar het begin is.
Mijn godin gebiedt mij even te wachten -ik heb geen keuze- en haalt er andere godinnen en hun slaafjes bij. Er wordt gesmoesd en gelachen. Ze praten over en lachen uiteraard om mij, maar door al het gekerm en gekreun in de rest van de ruimte kan ik er niets van verstaan. Ik laat het maar over mij heen komen. Een schreeuw, meer van schrik dan van iets anders, ontsnapt aan mijn mond als iemand onverwachts een klodder van een of ander koud spulletje tussen mijn billen smeert.
De omstanders gieren het uit en ik schaam mij kapot om mijn verwijfde reactie. De hand smeert,
ik vermoed dat het vaseline is, niet al te kieskeurig in de rondte en vergeet daarbij mijn krappe anus niet.
De behandeling is niet zonder gevolg, mijn pik barst bijna uit zijn vel van opwinding. De hand verdwijnt weer om even later plaats te maken voor twee handen. Ze zijn beduidend ruwer en pakken mij bij mijn heupen. Er staat iets te gebeuren, ik voel het gewoon, waardoor mijn hartslag toeneemt. Dan probeert iemand zonder al te veel omhaal zijn pik ik mijn kontgaatje te laten verdwijnen. Ik krijs van schrik, afschuw en een korte felle pijnscheut, maar het lukt hem om mij te penetreren.
Met zijn handen nog steeds op mijn heupen trekt hij mij bij iedere stoot hard tegen zich aan.
De vernedering, het schaamtegevoel en de geilheid vermengen zich in mijn hoofd tot een oncontroleerbare brei van gedachten en gevoelens.
Niet veel later voel ik zijn pik pulseren. Zijn hoogtepunt nadert snel, maar vlak voordat hij klaarkomt wordt hij letterlijk van mij af getrokken en naar een kleine verhoging vóór het schavot gedirigeerd.
“Schoonlikken!” gebiedt mijn godin, terwijl er een pik, nog druipend van voorvocht en ander residu, voor mijn ogen verschijnt. Ik schrik merkbaar en schud mijn hoofd in ontkenning. Door een flinke mep tegen mijn ballen verschaft mijn mond ongewild toch toegang tot het meest afschrikwekkende idee ooit. Ik heb geen keuze, maar dat wil ik eigenlijk ook niet. Ik wil alleen maar ondergaan. En dat ondergaan doe ik, terwijl inmiddels pik nummer twee bij mij binnendringt.
Af en toe kokhalzend ontdoe ik de eerste pik van alle ongerechtigheden, tot alleen nog mijn speeksel hem een glanzend aanzien geeft bij het weinige licht. Pas dan wordt de slaaf afgevoerd, om plaats te maken voor nummer twee die ook net weer bijna zijn lading zaad in mijn darmen leegde. Zo gaat het een hele tijd door, tot ik zelfs de tel kwijtraak. De pikken lijken steeds dikker te worden, of het voelt alleen maar zo omdat mijn anus allengs gevoeliger wordt van al dat geneuk. Mijn eigen pik staat nog steeds strak van al dat plezier, ik wed met mezelf dat er al bakken voorvocht uit zijn gelekt. Ik heb natuurlijk de stille hoop dat ik straks door mijn godin afgetrokken wordt, als beloning voor de vernederingen en pijn die ik ondergaan en geleden heb, maar net als ik mijn gedachten daar over laat gaan breekt er groot tumult uit. Mensen rennen langs ons heen en schreeuwen moord en brand. Hoewel? Sorry, dat is niet helemaal accuraat; moord niet, brand wel.
Er is verderop brand uitgebroken!! De vlammen komen gestaag dichterbij. Mijn godin heb ik niet in mijn gezichtsveld, dus roep ik haar en smeek haar om mij los te maken voordat de vlammen mij zullen verteren. Maar hoe hard ik ook roep, er gebeurt niets. Ik blijf met mijn hoofd en enkels vastzitten in en aan het schavot. Terwijl de hitte van het vuur mij in het gezicht slaat, ruk ik als een bezetene aan mijn boeien en probeer mijn hoofd tegen beter weten in door de opening terug te trekken. Ik jammer nog een ultieme keer om hulp als de eerste vlam mijn gelaat likt, en nog een keer, en weer een keer.

Fikkie staat kwispelend bovenop mijn borstkas en lebbert mij links en rechts in mijn gezicht.
Het duurt ettelijke tellen voor ik mij besef dat ik gewoon, thuis, in bed lig. Nou ja, gewoon? Laten we zeggen: badend in het zweet, een hartslag van honderdtachtig en met een odol van hier tot Tokyo. De naweeën van deze nachtmerrie ebben snel weg. Er zijn -helaas- geen schavot, geen godin, geen andere slaafjes. Wat blijft zijn de heimelijke wens om een prachtige, krachtige vrouw te mogen dienen en de wetenschap dat ik voortaan maar beter niet meer naar een tentoonstelling over het werk van Jeroen Bosch kan gaan.

© Thislexy, 2018.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten